Arie Theodorus van Deursen (23 juni 1931) is emeritus hoogleraar nieuwe geschiedenis aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Zijn specialisme is het Nederland van de zestiende en zeventiende eeuw. Daarnaast wordt hij beschouwd als dé autoriteit op het gebied van de godsdienstige verhoudingen in die periode.
Zijn eerste grote studie is Bavianen en Slijkgeuzen (1974) waarin hij schrijft over de kerk en het kerkvolk ten tijde van Maurits en Van Oldenbarnevelt. In deze studie weet Van Deursen bepaalde ingesleten vooroordelen over het begin van de 17e eeuw te weerleggen.
De tweede grote studie van Van Deursen is Mensen van klein vermogen. Het kopergeld uit de Gouden Eeuw (1991). Het geeft een dwarsdoorsnede van de 17e eeuwse Nederlandse samenleving vanuit de belevingswereld van de gewone man. Het laat zien hoe de mensen toen dachten en leefden. Dit boek behandelt het dagelijks brood, de volkscultuur, de relatie overheid en volk en tenslotte de religie. Van Deursen maakt de grote en dominerende invloed van de religie in het dagelijkse doen en laten duidelijk.
Ook zijn studie Een dorp in de polder. Graft in de zeventiende eeuw(1994) geeft een beeld van het leven in de 17e eeuw.
Een van zijn meer recente boeken is Maurits van Nassau. De winnaar die faalde (2000). Opmerkelijk in deze studie is dat Van Deursen weet hard te maken dat Johan van Oldenbarnevelt geen arminiaan was maar dat de kern van het verschil met Maurits ging over het karakter van de kerk in de 17e eeuw. Van Oldenbarnevelt stond, hoewel zelf geen aanhanger van Arminius, een plurale kerk voor. Maurits koos voor een calvinistische volkskerk. Het conflict is op dit punt tussen deze beide mannen geëscaleerd.
In 2004 verscheen De last van veel geluk. D e geschiedenis van Nederland 1555-1702 . Dit glorieuze tijdvak wordt op superieure wijze tot leven geroepen door Van Deursen, de grootste kenner van deze periode. Op ingetogen maar gepassioneerde wijze weet hij als geen ander de lezer mee te trekken in het fascinerende verhaal over deze unieke periode uit onze geschiedenis.
De Geschiedenis van Nederland zal een negendelige reeks worden, waarin het complete verhaal van onze vaderlandse geschiedenis deskundig en leesbaar door eminente historici voor u wordt ontvouwd. De last van veel geluk is de eerste uitgave in deze serie en deel 4 in de reeks.
De last van veel geluk
De geschiedenis van Nederland 1555-1702
Het uitzonderlijk verhaal dat in De last van veel geluk verteld wordt, begint in 1555 en eindigt in 1702, als de bloeitijd van de Nederlandse Republiek voorbij is. In deze periode hebben zich vooral de gebeurtenissen afgespeeld die lange tijd tot de vaste vaderlandse overlevering behoorden, maar tegenwoordig in het onderwijs nog maar weinig aandacht krijgen. En daardoor dreigt een wezenlijk element in onze cultuur verloren te gaan, want het verhaal van de opstand tegen de Spanjaarden, de onafhankelijkheid van Nederland en de ongekende bloeiperiode tijdens de Gouden Eeuw geven ons alle reden trots te zijn op ons verleden.
(van de flaptekst)
De pers over De last van veel geluk
“Dit is een prachtig boek. Op elke pagina is Van Deursen heel persoonlijk aanwezig en toch gaat hij nergens pontificaal voor zijn object staan. Er is niemand die zo helder het verhaal van de geschiedenis kan vertellen.” Historisch Dagblad
Geschiedenis
In 1568 kwam een aantal Noord-Nederlandse gewesten onder leiding van prins Willem van Oranje in opstand tegen Filips II, de zoon van Karel V. De oorzaak hiervan was de beperking van de vrijheid van godsdienst en het absolutistisch streven van Filips II. Het werd het begin van wat in Nederland bekend staat als ‘de Tachtigjarige oorlog’. Bij de vrede van Munster in 1648 werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden als zelfstandige staat erkend.
De zeventiende eeuw staat in de Nederlandse geschiedenis bekend als de Gouden Eeuw. Het was een uitzonderlijk tijdvak waarin een nog jonge en kleine Republiek een centrale rol in de internationale politiek bekleedde, een koloniaal rijk en wereldwijd handelsimperium opbouwde, en een culturele bloeiperiode beleefde. Er is geen ander tijdperk in de Nederlandse geschiedenis waarin zo veel uitzonderlijk begaafde personen actief waren.
De zeventiende eeuw was niet alleen de eeuw van Frans Hals, Rembrandt van Rijn en Joost van den Vondel, maar ook van Bartholomeus, Van der Helst, Jan Vos, Spinoza, Simon Stevin, Jan Swammerdam, Maurits van Nassau, Johan van Oldenbarnevelt, Johan de Witt en vele andere beroemde en minder beroemde erflaters. Geen wonder dat de Engelse ambassadeur Sir William Temple de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden aanduidde als ‘the fear of some, the envy of others, and the wonder of all their neighbours’. Wat was het geheim achter de Nederlandse Gouden
|